woensdag 22 december 2010

Stroboscoop-effect

03-05-2010
Als een renner op de laatste berg bijna niet meer vooruit komt wordt er gezegd ‘dat het licht bij hem uit gaat’. Afgelopen zondag ging bij mij tijdens de laatste beklimming van de ShimanoFietsChallenge ook het licht uit. En weer aan. En weer uit, en weer aan. Zo’n 20 keer per seconde. Ik had last van een interne stroboscoop. Ik wist ook niet dat dat kon. 

Nu vond ik die interne stroboscoop op zich niet zo’n probleem. Ik stond echter ook zo goed als stil. En dat is in een wedstrijd wel een probleem. 

De 136 kilometer ervoor waren goed verlopen. Het peloton dunde elke ronde verder uit, en ik kon me zonder problemen voorin handhaven. De laatste ronde van 26 kilometer werd er aan kop van het peloton, dat zich langzaam transformeerde in een kopgroep, stevig doorgereden door Thijs Al, prof bij het AA-team. De eerste klim in de laatste ronde was ik zelf degene die uit de groep dreigde te lossen, maar het lukte me om er bij te blijven. Achter me ontstond een gapend gat richting de rest, dat zich vulde met de volgauto’s. De groep bestond nu nog uit een mannetje of 12. Me handhaven in deze groep en ik werd minimaal twaalfde. De volgende twee klimmetjes was het weer vechten om er bij te blijven, maar het lukte. Als bonus leverde het me een nieuw inzicht op; een renner kan niet alleen voortgetrokken worden door een volgauto, maar ook voortgeduwd. Steeds als ik een gaatje van meer dan een paar meter moest laten hoorde ik de volgauto achter me, de motor al iets steviger draaiend om mij in te gaan halen. Dat gaf genoeg energie om het gaatje toch weer dicht te rijden. 

Na een fikse regenbui in de laatste afdaling arriveerden we aan de voet van de laatste klim richting het drielandenpunt. Nog zo’n 3 kilometer te gaan. Vanaf dan is het met je laatste energie zo snel mogelijk boven komen. Voor mij werd dat echter met mijn laatste energie überhaupt boven komen. Het stroboscoop-effect samen met mijn snelheid, of moet ik zeggen langzaamheid, deden mij een zelfs een seconde twijfelen om even af te stappen. Voor mij is dat een verlies van de berg, en eigenlijk verboden. Eén keer heb ik aan dat gevoel toegegeven omdat ik dacht dat het met de lage snelheid die ik toen had niet mogelijk was om het tot de top vol te houden. Een halve minuut later kwam mijn langzamer klimmende broertje voorbij om vervolgens zonder voet aan de grond te zetten door te rijden naar de top. Sindsdien is de Mont du Chat voor mij de zwaarste berg in de wereld en mijn broertje een groot wielrenner. 

Afstappen was dus eigenlijk geen optie. Hoewel mijn denkvermogen al erg was verminderd vond ik het wel heel vreemd dat het klimmen me zo ontzettend veel kracht koste. Toch nog een keer proberen kleiner te schakelen. Helaas, mijn versnellingshendel kon niet verder. Toch eens kijken of de ketting echt op de kleinste verzet staat. Ja, op het grootste tandwiel achter. In een flits van een seconde, eentje waarin door het stroscoop-effect wel beeld werd doorgelaten, zie ik echter dat de ketting op het voorblad nog op het grote blad ligt! (voor de niet-wielrenner: dan staat de versnelling zwaarder dan op het kleine blad). Opluchting; met het kleinere verzet lukte me het wat beter om op gang te blijven. Want meer was het niet. Ik werd ingehaald door achterblijvers die me vol verbazing aankeken, was jij niet die renner die bij alle voorgaande beklimmingen zo makkelijk omhoog reed? En die vervolgens binnen no-time meters voor me reden, aanklampen was geen optie. Boven komen was op dat moment nog het enige doel. En zo verloor ik 4 minuten in een klim van nog geen 3 kilometer, schoof ik terug naar de 18e plek en was ik weer een ervaring rijker. Hongerklop of bevangen door de kou, ik weet het niet. Bijzonder was het in ieder geval wel. 


Voor de ‘uitlezers’ weer een tip: de CD ‘This is nog romantic’ van het Nederlandse bandje ‘I kissed Charles’. Goede muziek! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten